Direct naar de inhoud
De New Piper PA-28-181 na de runway excursion. Bron: Onderzoeksraad voor Veiligheid
De New Piper PA-28-181 na de runway excursion. Bron: Onderzoeksraad voor Veiligheid

Runway excursion, Breda International Airport

Status : Afgerond

De piloot had, als enige inzittende, een vlucht onder zichtvliegvoorschriften uitgevoerd van Lelystad Airport naar Breda International Airport. Hij verklaarde dat er onderweg geen bijzonderheden waren. Op Breda International Airport was baan 07 in gebruik, die een beschikbare landingsafstand van 752 meter heeft. De wind was variabel; de richting varieerde van 100 tot 240 graden en de snelheid van circa 6 tot 8 knopen. Toen het vliegtuig het circuitgebied binnenvloog, voegde de piloot in op downwind op een hoogte van 1000 voet AMSL met een snelheid van 100 knopen. De in het Aeronautical Information Publication (AIP) voorgeschreven circuithoogte voor Breda International Airport is 730 voet AMSL. De piloot vloog vervolgens een langere final om zo voldoende te kunnen dalen en de snelheid te reduceren. Een medewerker van de havendienst verklaarde dat het toestel de baan steil naderde en het verlengde van de middenlijn van de baan kruiste, waarna het onder een hoek de baan naderde. Het neuswiel raakte volgens hem als eerste de grond. Op camerabeelden van het vliegveld is te zien dat de eerste aanraking van het vliegtuig met de baan plaatsvond voor de eerste intersectie na de threshold van de baan. Tijdens de landing waren de flaps volledig naar beneden geselecteerd. Het vliegtuig verliet de baan voor het einde aan de zuidkant, schoot door de vliegveldomheining, raakte een paal, passeerde een weg, raakte vervolgens een boom en kwam op een lager gelegen weiland tot stilstand. De piloot liep geen letsel op. Het toestel raakte zwaar beschadigd. De rechtervleugel kwam volledig los van de romp. De piloot was niet in staat zelf de deur van het toestel te openen vanwege de schade aan het toestel. Hij werd uiteindelijk bevrijd door de dienstdoende luchthavenbrandweer. 

De piloot verklaarde dat hij hoger vloog dan de voorgeschreven hoogte omdat hij dan een beter zicht had op de baan over de bomen die aan de zuidkant van de baan staan. Op een gegeven ogenblik na de landing realiseerde hij zich dat de snelheid van het toestel te hoog was om voor het einde van de baan tot stilstand te komen. Het was toen volgens hem echter te laat om een doorstart te maken. 

De piloot was in het bezit van een bewijs van bevoegdheid voor privévlieger (PPL(A)) met een geldige bevoegdverklaring SEP(land) en een geldig medisch certificaat, klasse 2 (PPL) en LAPL. Hij had een totale vliegervaring van 280 uur, waarvan 230 uur op het betrokken type. De dag voor het voorval had de piloot twee vluchten gemaakt met het betreffende toestel. 

Deze runway excursion werd veroorzaakt doordat de piloot de nadering en landing met een hoge snelheid uitvoerde en vervolgens geen doorstart maakte. De runway excursion werd ingeleid doordat hij het downwind op een grotere hoogte vloog dan voorgeschreven. Hoewel hij het downwind verlengde om zo een langere final te kunnen vliegen, had het vliegtuig nog veel energie over op het moment dat het landde. Daarnaast stond er weinig wind op dat moment. Dit had tot gevolg dat het vliegtuig niet voor het eind van de baan tot stilstand kon worden gebracht. Uit sporen voor het eind van de baan blijkt dat de piloot op een gegeven ogenblik is gaan remmen, waarna het toestel aan de rechterkant de baan heeft verlaten. Er zijn geen defecten aan het vliegtuig bekend die mogelijk een bijdrage hebben geleverd aan het ontstaan van het ongeval. De Onderzoeksraad heeft ter plaatse onderzoek gedaan, maar geen technisch onderzoek aan het vliegtuig verricht.

De piloot verklaarde dat hij op andere vliegvelden ook vaak hoger dan voorgeschreven in het circuit vloog omdat hij het niet prettig vindt om laag over bebouwing te vliegen. De Raad benadrukt dat vliegprocedures waaronder de circuithoogtes, zoals vermeld in het AIP, bindend zijn. Het niet volgen van deze procedure heeft als risico dat andere piloten die wel op de voorgeschreven
hoogte in het circuit vliegen geen dalend verkeer verwachten met mogelijk een botsing tot gevolg. Daarnaast dient een piloot er tijdens de nadering altijd op voorbereid te zijn een doorstart uit te voeren, voor het geval de nadering door omstandigheden niet meer veilig kan worden voortgezet.

Dit ongeval is opgenomen in de kwartaalrapportage luchtvaart over het 3e kwartaal van 2018.