
Nog onvoldoende maatregelen om bijna-botsingen in luchtruim te voorkomen
Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) heeft nog onvoldoende maatregelen getroffen om te voorkomen dat aankomende en vertrekkende vliegtuigen die volgens de vliegzichtvoorschriften vliegen (VFR-vluchten) elkaar op dezelfde hoogte kruisen.
Dit oordeel staat in de opvolgingsnotitie van de Onderzoeksraad bij het onderzoek naar een bijna-botsing tussen twee toestellen in het plaatselijk gecontroleerde luchtruim behorende bij Rotterdam The Hague Airport (CTR). In een opvolgingsnotitie beoordeelt de Onderzoeksraad de reactie van de partijen op de vier aanbevelingen uit het onderzoeksrapport.
De Onderzoeksraad vindt dat LVNL wel maatregelen heeft aangekondigd om te voorkomen dat gepubliceerde VFR-routes voor aankomende en vertrekkende VFR-vluchten elkaar op dezelfde hoogte kruisen. De Onderzoeksraad vindt het onduidelijk wat ‘korte termijn’ inhoudt. Op dit moment zijn de maatregelen in ieder geval nog niet geïmplementeerd. Verder blijft onduidelijk in welke mate LVNL de invulling van haar verantwoordelijkheid verbetert om in gecontroleerd luchtruim botsingen tussen VFR-verkeer te voorkomen. Die legt zij teveel bij VFR-vliegers.
Voorval in het kort
Op 15 juni 2022 vlogen twee toestellen in het gebied dat gecontroleerd wordt door de plaatselijke verkeersleiding van Rotterdam The Hague Airport. Het ene toestel naderde het vliegveld om te landen op baan 06, terwijl het andere toestel zojuist was opgestegen van baan 06 en wegvloog van het vliegveld. Beide toestellen volgden de procedures en de instructies van de luchtverkeersleiding op. Op een hoogte van 1500 voet kruisten de routes elkaar. Zo ontstond er een acuut gevaar voor een botsing. Vlak voor het moment dat beide toestellen het kruispunt nagenoeg gelijktijdig passeerden, maakte een van de toestellen een uitwijkmanoeuvre. Zo wist de piloot een mogelijke botsing te voorkomen.
Lees de volledige reactie van de Onderzoeksraad op de onderzoekspagina: ‘Bijna-botsing in de Rotterdam CTR‘.